Het buitengebied wordt gekenmerkt door smalle wegen
Hier delen verschillende vormen van verkeer de weg. Gemotoriseerd verkeer kan elkaar vaak moeilijk of niet passeren (alleen met behulp van passeerstroken). Het passeren van fietsers en voetgangers is vaak moeilijk. Uitwijken naar de zijkant van de weg is het niet of nauwelijks mogelijk. Aan beide kanten van de weg is een smalle berm aanwezig en daarna een sloot. Het komt regelmatig voor dat een voetganger in de sloot belandt als ze de berm in stappen om een auto te laten passeren.
De grond in het gebied is gevoelig voor bodemdaling. Hierdoor zakken de bermen snel en liggen deze lager dan de weg. In het gebied is weinig tot geen verlichting aanwezig. En belijning op de weg wordt gemist. In het donker is het daarbij erg lastig om de randen van de weg te zien.
Vracht- en landbouwverkeer maken ook gebruik van deze wegen. Niet alle wegen hebben een verbod voor zwaar verkeer. Daarbij zijn op meerdere wegen meldingen gemaakt over de hoge snelheden van het gemotoriseerd verkeer.
De combinatie van alle modaliteiten op de rijbaan, de beperkte breedte van de rijbaan en de hoge snelheden die plaatsvinden, kunnen voor gevaarlijke situaties zorgen. Vooral voor kwetsbare deelnemers, zoals voetgangers en fietsers.
Deze problematiek komt specifiek voor in de Reeuwijkse plassen, de Meije, Reeuwijk dorp, Driebruggen, Waarder en Nieuwerbrug.